Publicitad R▼
geven om
geven om (v.)
aanspreken, aanstaan, aardig vinden, behagen, beminnen, bevallen, genieten van, gesteld zijn op, graag hebben, houden van, liefhebben, liggen, lijken, mogen, vallen, voelen, zinnen
Publicidad ▼
Ver también
geven om (v.)
≠ een afkeer hebben van, een hekel hebben aan, verafschuwen, verfoeien
geven om (v.)
geven om (v.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,484s